Aandachtspunten bij het werken aan elektrische installaties:
Ik kan de omgevingsrisico’s van mijn werkplek benoemen.
Ik weet hoe ik in geval van nood de BHV moet alarmeren.
Ik weet wat ik moet doen en hoe ik dit veilig moet doen volgens NEN 3140.
De taak valt binnen het kader van mijn aanwijzing als VOP of VP.
Mijn werkplek is veilig; stabiel, goed toegankelijk, voldoende ruim en voldoende verlicht.
Mijn werkplek is gemarkeerd en zo nodig voorzien van waarschuwingsborden.
Vanaf mijn werkplek is de vluchtroute vrij van obstakels.
Ik heb een schuim-, poeder-, of CO2-blusser voorhanden of weet waar deze hangt.
De installatie is gescheiden van alle voedingen, geborgd tegen opnieuw inschakelen en met een dubbelpolige spanningsaanwijzer heb ik vastgesteld dat hij volledig spanningsloos is (geen universeelmeter).
Ik gebruik de juiste passende veilige en goed gekeurde arbeidsmiddelen die ik voor gebruik controleer.
Bij werken in een nauwe geleidende ruimte maak ik gebruik van accu-gevoed materieel.
230V-Gereedschap is in (tijdelijke) installaties beveiligd door een 30mA aardlekschakelaar.
Werken aan, met of nabij elektrische installaties onder spanning doe ik niet.
Indien er kans is op elektrocutiegevaar of vlambooggevaar pas ik de juiste PBM’s toe, die de werkverantwoordelijke me na een instructie geeft.
Ik draag isolerende handschoenen als mijn handen in de gevarenzone komen bij het meten.
Op dit platform vind je de toolboxen die voortkomen uit de Arbocatalogus van ArboTechniek. De informatie is bedoeld om werknemers een veilige, prettige en ontspannen werkomgeving te bieden.